Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Uitvoeringswet CSE-verdrag

 

Wet van 6 november 1991, houdende regels betreffende de uitvoering van het Verdrag inzake conventionele strijdkrachten in Europa
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter uitvoering van het Verdrag inzake conventionele strijdkrachten in Europa en het daarvan een integrerend deel uitmakend Protocol inzake inspectie, mede gelet op artikel 12 van de Grondwet, noodzakelijk is regels te stellen omtrent medewerking van een ieder aan verrassingsinspecties alsmede het binnentreden van woningen zonder toestemming van de bewoner in verband met verificatie van het bij het Verdrag overeengekomene;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1
In deze wet wordt verstaan onder:
a
het Verdrag: het Verdrag van 19 november 1990 inzake conventionele strijdkrachten in Europa en het daarvan een integrerend deel uitmakend Protocol inzake inspectie (Trb. 1991, 31);
b
inspecteurs: inspecteurs als bedoeld in paragraaf 1, letter E, van Titel I van het Protocol inzake inspectie;
c
begeleidingsteam: het begeleidingsteam als bedoeld in paragraaf 1, letter H, van Titel I van het Protocol inzake inspectie;
d
verrassingsinspectie: de verrassingsinspectie bedoeld in Titel VIII van het Protocol inzake inspectie.

Artikel 2
1
Het hoofd van het begeleidingsteam is bij een verrassingsinspectie bevoegd van een ieder alle medewerking te vorderen die nodig is voor de uitvoering van de taken die bij het Verdrag zijn opgedragen aan de inspecteurs en het begeleidingsteam.
2
Hij die opzettelijk niet voldoet aan een vordering als bedoeld in het eerste lid, alsmede hij die bij gelegenheid van een verrassingsinspectie opzettelijk enige handeling door een inspecteur dan wel een lid van het begeleidingsteam ondernomen ter uitvoering van hun taak als in het Verdrag omschreven, belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
3
Het feit strafbaar gesteld in het tweede lid wordt beschouwd als misdrijf.

Artikel 3
1
De inspecteurs, vergezeld van het begeleidingsteam, hebben bij het verrichten van een verrassingsinspectie toegang tot elke plaats voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
2
Het hoofd van het begeleidingsteam verschaft zich zo nodig de toegang met behulp van de sterke arm.

Artikel 4
1
In afwijking van artikel 1, eerste lid, van de Algemene wet op het binnentreden (Stb. 1994, 572) rust de verplichting zich voorafgaand aan het binnentreden in een woning te legitimeren en mededeling te doen van het doel van het binnentreden op de leden van het begeleidingsteam.
2
De inspecteurs en de leden van het begeleidingsteam zijn bevoegd in afwijking van artikel 2 van de Algemene wet op het binnentreden zonder machtiging een woning zonder toestemming van de bewoner binnen te treden.
3
Het hoofd van het begeleidingsteam maakt het schriftelijk verslag als bedoeld in artikel 10 van de Algemene wet op het binnentreden. In dit verslag vermeldt hij tevens de namen en de hoedanigheid van de leden van het begeleidingsteam en de inspecteurs.

Artikel 5
Indien ingevolge de uitoefening van de taken van het Verdrag aan de inspecteurs opgedragen, de verplichting bestaat tot betaling van schadevergoeding is de Staat der Nederlanden daarvoor bij uitsluiting aansprakelijk.

Artikel 6
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 7
Deze wet kan worden aangehaald als: Uitvoeringswet CSE-verdrag.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te ?s-Gravenhage, 6 november 1991
Beatrix
De Minister van Justitie,
e
M. H. Hirsch Ballin
De Minister van Binnenlandse Zaken,
c
I. Dales
De Minister van Buitenlandse Zaken,
h
van den Broek
De Minister van Defensie,
a
L. ter Beek
Uitgegeven de zevende november 1991
De Minister van Justitie,
e
M. H. Hirsch Ballin